De nieuwe Wet toekomst pensioenen is op 1 juli 2023 ingegaan. Pensioenfondsen hebben tot 1 januari 2028 om over te stappen op het nieuwe pensioenstelsel. PNB kiest er waarschijnlijk voor om die overstap ook dan pas te maken. Dat lijkt nog ver weg. Toch zijn de voorbereidingen al in volle gang. Hoe dat verloopt, vertellen aspirant-uitvoerend bestuurder en projectleider Ger van der Lubbe en extern adviseur Mark Heemskerk.
PNB kiest er waarschijnlijk voor om pas op 1 januari 2028 over te stappen. Waarom is dat?
Mark Heemskerk: “PNB staat er financieel goed voor. In tegenstelling tot veel andere fondsen kunnen wij elk jaar de pensioenen verhogen. Voor onze deelnemers is de bestaande pensioenregeling prima. Die willen we dus zo lang mogelijk houden. Daarnaast geeft een late overgang ons de tijd om alles goed voor te bereiden. Er is ook een risico: als bij de overgang iets misgaat, is er geen ruimte om uit te stellen.”
Hoe bereidt PNB zich voor op de nieuwe pensioenregeling?
Ger van der Lubbe: “De sociale partners bepalen de inhoud van de pensioenregeling. Dit zijn de werkgevers (Bisschoppen of de door hen vertegenwoordigde parochies) en werknemers samen. Het is belangrijk dat alle partijen goed vertegenwoordigd zijn bij de discussie hierover. Dus de Bisschoppen, als werkgevers. En de werknemers: priesters, diakens, pastoraal werkers en het huishoudelijk personeel. De eerste stap was om die vertegenwoordiging goed te organiseren. Daarna hebben we hun vertegenwoordigers gevraagd wat hun wensen zijn voor de nieuwe pensioenregeling. Nu maken we berekeningen om te laten zien wat de geschatte mogelijke financiële gevolgen van de verschillende keuzes in de pensioenregeling zijn. Zo krijgen de partijen een eerste beeld van hoe een nieuwe regeling uit kan werken. Bijvoorbeeld als het gaat om het type regeling. Tot nu toe lijkende meeste vertegenwoordigers een solidaire regeling te willen. Dus met één gezamenlijke pensioenpot. Dat verbaast ons niet. Als kerkelijk fonds zijn we sowieso sterk gericht op de bisschoppelijke zorgplicht voor de clerus. Een solidaire regeling past daar het beste bij.”
Wanneer worden de keuzes gemaakt?
Mark: “Als we kiezen voor invoering per 1 januari 2028, maken de sociale partners voor 2025 een voorlopige keuze voor de nieuwe pensioenregeling. Daarna bekijken wij als fonds of die pensioenregeling ook uit te voeren is. Als dat zo is, stelt het bestuur de pensioenregeling vast.”
Wat is er daarna nog nodig voor de overgang?
Ger: “Bij de invoering van de nieuwe pensioenregeling komt heel wat kijken. Alle gegevens van onze deelnemers moeten als uitgangspunt correct en compleet zijn. De gegevens moeten bovendien allemaal over naar een nieuw systeem. Dat is in ontwikkeling bij onze pensioenuitvoerder AZL. Verder moeten we waarschijnlijk ons beleggingsbeleid op bepaalde aspecten aanpassen naar de nieuwe pensioenregeling. En heel belangrijk: we moeten onze deelnemers goed informeren over de voorbereidingen naar hun nieuwe pensioen. Gelukkig hoeven we dat niet alleen te doen. AZL en onze vermogensbeheerder helpen ons daar goed bij. We hebben er dan ook alle vertrouwen in dat we alle deelnemers vanaf 2028 een goede pensioenregeling kunnen bieden.”